Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

 

Artikel 101 Vermindering inbouwbedragen bij samenvallende diensttijd
1
Indien aan een belanghebbende meer dan een pensioen is of geacht wordt te zijn toegekend, en de diensttijd waarnaar die pensioenen zijn of geacht worden te zijn berekend geheel of gedeeltelijk samenvalt, overschrijdt de som van de inbouwbedragen - voor zover deze geacht kunnen worden betrekking te hebben op een tijd overeenkomende met de samenvallende diensttijd - niet het bedrag van het algemeen pensioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijd overeenkomende met bedoelde samenvallende diensttijd.
2
Indien een overschrijding als bedoeld in het vorige lid plaats zou vinden, wordt het voor ieder pensioen berekende inbouwbedrag, voor zover betrekking hebbende op samenvallende diensttijd als bedoeld in het vorige lid, verminderd tot een zodanig deel van het bedrag van het algemeen pensioen bedoeld aan het slot van het vorige lid, als elk inbouwbedrag zich verhoudt tot de som van die bedragen.
3
Indien de som van de inbouwbedragen, ook na toepassing van het vorige lid, een bedrag gelijk aan 80 percent van het algemeen pensioen overschrijdt, wordt deze overschrijding in mindering gebracht op elk inbouwbedrag in de verhouding waarin elk van die bedragen staat tot de som daarvan.
4
Indien aan een belanghebbende pensioen is of geacht wordt te zijn toegekend en tevens pensioen krachtens een andere regeling, als bedoeld in het volgende lid, is - of voor de toepassing van met dit hoofdstuk overeenkomende bepalingen van die regeling geacht wordt te zijn - toegekend, vinden de vorige leden voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.
Het bepaalde in de vorige volzin geldt met dien verstande, dat indien het betreft pensioenen toegekend krachtens een militaire pensioenwet, voor de toepassing van dit artikel niet als diensttijd geldt de diensttijd, die krachtens die wet met vier per mille van de pensioengrondslag is vergolden.
5
Onder een pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan een pensioen ten laste van de Nederlandse schatkist - anders dan ingevolge wettelijke garanties of ingevolge overneming van de verplichting tot betaling -, ten laste van de Nederlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd land, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in Nederland of in dat land ingesteld fonds.
6
Op verzoek van de belanghebbende wordt dit artikel overeenkomstig toegepast, indien aan diens echtgenoot een of meer pensioenen zijn of geacht worden te zijn toegekend, hetzij krachtens deze wet, hetzij krachtens een andere regeling als bedoeld in het vijfde lid. Artikel 102, tweede lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •